- gelijk
- gelijk1{{/term}}〈het〉1 raison 〈v.〉♦voorbeelden:1 het grootste gelijk van de wereld hebben • avoir parfaitement raisoniemand gelijk geven • donner raison à qn.daar heb je gelijk in • tu as raisongelijk heb je • tu as bien raisonhet gelijk aan zijn kant hebben • avoir le droit de son côtéhij heeft gelijk dat hij klaagt • il a raison de se plaindregelijk krijgen • obtenir gain de causezijn gelijk willen halen • vouloir avoir raisonin zijn gelijk staan • être dans son droitiets in het gelijk brengen • arranger qc.iemand in het gelijk stellen • donner gain de cause à qn.————————gelijk2{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [algemeen]égal2 [de juiste tijd aanwijzend] à l'heure juste♦voorbeelden:1 twee mensen een gelijke behandeling geven • traiter deux personnes de la même façonin gelijke mate • au même degréeen schim gelijk • semblable à un spectreop gelijke toon • sur un ton uniformemet gelijke wapenen strijden • combattre à armes égalesop gelijke wijze • de façon identiquehet is mij gelijk • cela m'est égaltwee maal twee is gelijk vier • deux fois deux font quatredie stenen liggen niet gelijk • ces pierres ne sont pas au même niveau〈sport en spel〉 gelijk maken • égalisergelijk zijn aan • être égal àgelijk aan • égal àgelijk van humeur • d'humeur égalealle burgers zijn voor de wet gelijk • tous les citoyens sont égaux devant la loi〈tennis〉 dertig gelijk • trente à〈tennis〉 vijf gelijk • cinq (jeux) partout2 mijn horloge loopt gelijk • ma montre est à l'heureII 〈bijwoord〉1 [op dezelfde manier] pareillement ⇒ 〈exact gelijk〉identiquement2 [gelijkelijk] également3 [op hetzelfde punt] ensemble4 [tegelijk] en même temps5 [dadelijk] immédiatement⇒ tout de suite♦voorbeelden:1 zij zijn gelijk gekleed • elles sont habillées de la même façon2 gelijk delen • partager en parties égales〈sport en spel〉 gelijk spelen • faire match nul3 gelijk op rijden • rouler de pair4 je moet niet gelijk eten en praten • on ne doit pas manger et parler en même temps5 kom je gelijk even bij me langs? • tu passes tout de suite chez moi?————————gelijk3{{/term}}〈voegwoord〉1 [zoals] ↓(tout) comme2 [Algemeen Zuid-Nederlands][om het even] n'importe♦voorbeelden:1 bleek gelijk de dood • pâle comme la mort2 gelijk wie • n'importe qui
Deens-Russisch woordenboek. 2015.